‘Use it or lose it.’ Gebruik het of verlies het. Dat adagium gaat volgens Daan Lavies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) op voor monumentale panden zonder nieuwe functie. “Heel veel erfgoed is voor een bepaald doel gebouwd. Als het die functie niet meer kan vervullen, dan moet je op zoek gaan naar een andere bestemming. Wij gaan uit van het principe ‘behoud door ontwikkeling’. Dat wil zeggen dat aanpassingen best mogelijk zijn, ook aan gebouw 66, zolang je de monumentale waarden overeind houdt.”

“Vaak wordt gezegd: bij een monument mag je nog geen spijker in de muur slaan. Alsof wij als RCE alleen maar eisen stellen en hordes opwerpen”, stelt Lavies, adviseur architectuurhistorie. Niets is wat hem betreft minder waar. De RCE denkt juist mee in de ontwikkeling van het stadhuis op Willemsoord. De dienst geeft advies aan de gemeente en architecten, om de monumentale waarden van gebouw 66 en de voormalige Rijkswerf als geheel veilig te stellen. “Bouwhistorisch waardevol materiaal, de ruimtelijke beleving en de afleesbaarheid van de geschiedenis zijn voorbeelden van monumentale waarden.”

Ambitieus plan

Lavies vindt dat de gemeente ‘zichzelf best een opdracht heeft gegeven’ door het stadhuis in dit rijksmonument te vestigen. “Het is ambitieus, maar zeker niet onmogelijk. Gebouw 66 is een heel utilitair gebouw, neergezet voor de toenmalige functie als mastenloods. Het voldoet niet aan de klimaat?? ????en geluidseisen. Er komt niet voldoende daglicht binnen. Het is zakelijk en rauw. Het is een zoektocht waar we in meedenken: waar kun je het gebouw aanpassen aan de nieuwe functie en waar moet de nieuwe functie zich aanpassen aan het gebouw? Het is geven en nemen in dat opzicht. Je moet recht doen aan het pand en de monumentale waarden, maar ook aan de gebruikseisen die voortkomen uit de nieuwe functie als stadhuis.”

Door intensief onderzoek te doen in de afgelopen tijd, hebben de erfgoedarchitecten en andere leden van het ontwerpteam de panden volledig in kaart gebracht, om zoveel mogelijk originele aspecten ervan overeind te houden. De monumentale waarden van gebouw 66 zit ‘m onder andere in het zichtbaar houden van de houten dakconstructie, de grote open ruimtes en inpassing van de nieuwe vensters van het gebouw. “De houten kap en standvinken bijvoorbeeld zijn in de loop der jaren van opschriften voorzien. Wij hebben gecontroleerd of ze niet grondig gereinigd worden in het ontwerp, want dat haalt het karakter en de geschiedenis ervan onderuit. We zien er daarnaast op toe of het stadhuis niet de omgeving gaat dicteren. Er staat bijvoorbeeld een botenwerkplaats naast het pand. Die werkzaamheden houden het maritieme karakter van de Rijkswerf levend, en moeten gewoon door kunnen gaan. Die toezeggingen hebben we ook gekregen.”

Gebouw 72

Hoewel gebouw 72 geen monument is, kijkt de RCE ook mee naar de ontwikkeling van dit pand. “Toen heel Willemsoord de status kreeg van rijksmonument, was gebouw 72 nog te jong om los als monument bestempeld te worden. De kranen op het terrein zijn later nog bijbeschermd, maar het is nooit voor gebouw 72 gebeurd. Voor de stedenbouwkundige uitstraling van Willemsoord is gebouw 72 wel van belang. Ook dit is een utilitair pand, maar als je goed kijkt, dan zit er een mooie balans in van horizontale en verticale lijnen. We denken ook hier mee hoe de uitstraling bij Willemsoord blijft passen.”

In z’n algemeenheid kun je zeggen dat de RCE kritisch kijkt naar plannen om te zien of er goed gefundeerde afwe??gingen worden gemaakt. Lavies ziet dat er vanuit het ontwerpteam van het stadhuis (??met daarin een restau??ratie-architect) ??goed rekening wordt gehouden met de monumentale sta??tus van gebouw 66. “Het is alleen op details nog een zoektocht. Met de nieuwe functie zullen straks veel meer inwoners van Den Helder een bezoek brengen aan dit rijksmonument op de Rijkswerf en zo de maritieme geschie??denis van hun stad beleven. Dat zie ik als winst.”