Scheuren in de houten constructie, metselwerk dat eruit valt, dakgoten die vocht naar binnen lekken. Als je architecten Maarten Bakker, Jacqueline van Dam en Jan Peter Wingender, en adviseurs als Hugo Verboven hoort over gebouw 66, dan valt niet anders te concluderen dat het pand er slecht aan toe Is. De jarenlange leegstand en het ontbreken van een vaste gebruiker van de voormalige mastenloods zijn volgens hen de grootste oorzaak van het probleem.

De bureaus hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar de staat van de gebouwen 66 en 72. “Op je knieën door het gebouw, over de daken, kijken, kloppen prikken. We hebben een hele opname gemaakt van het gebouw en alle mogelijke schade gei?nventariseerd”, illustreert Maarten Bakker van Van Hoogevest Architecten. Zijn directe collega Jacqueline van Dam: “Hoe meer je naar de gebouwen kijkt, hoe meer je ook begint op te vallen.” Het gebouw heeft schade opgelopen door weersinvloeden: vorst, de zilte zeewind, regen. De architecten sommen op: “In de gevels is metselwerk afgevroren. Voegen verkruimelen en vallen eruit. Door de regen is er water via de zinken dakgoot onder de houten constructie gekomen, waardoor daar rotting kan plaatsvinden. Maar ook de grote houten deuren zien er -als je van dichtbij kijkt- niet zo goed uit. Wil je die intact houden, dan moet je ze nu gaan aanpakken.”

Daarbij merken de kenners op dat de jarenlange leegstand en het sporadische gebruik het gebouw ook geen goed heeft gedaan. “Het is niet geklimatiseerd, zoals we dat noemen. Daardoor hebben die weersomstandigheden veel meer invloed gekregen op het gebouw”, stelt Jacqueline van Dam. “En natuurlijk stort zo’n gebouw heus niet zomaar in, maar als het leegstaat dan is er wel een eigenaar, maar er is niemand die zich er echt over ontfermt. Als er een gebruiker is, is er meer liefde voor het pand.”

Actie is nu nodig

Hoewel het dan niet van vandaag op morgen omvalt, stellen de architecten dat actie nu nodig is. Maarten Bakker: “Het verval gaat ook steeds sneller. Als je er nog een jaar niks aan doet, dan verzadigt het vocht steeds meer in de muren, schilfert de gevel nog sneller af, krijg je gaten in het dak en krijgt het gebouw ook binnen last van de weersinvloeden.” Jacqueline van Dam: “Alleen restaureren is ook niet de oplossing. In het verleden is dat al gebeurd en dat is echt naar behoren gedaan. Toch is het gebouw er nu niet goed aan toe. Als je niet uitkijkt, moet je van voor af aan weer gaan beginnen.”

Daarom is een duurzame herbestemming als stadhuis een goede oplossing volgens de architecten. “Voor het voortbestaan zijn natuurlijk ingrepen aan het gebouw nodig. Maar als je dat in samenhang met onderhoud en herstel doet, dan kan dat”, legt Maarten Bakker uit. “Een leek zou zeggen: het is een Rijksmonument, daar mag je niks aan doen. Maar dat is veranderd.”

Hoeders van monumenten

Architect Jan Peter Wingender meldt dan ook dat het ontwerpteam in gesprek is met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de RCE. Deze dienst heeft als doel onder andere monumentale waarden van nationaal of internationaal belang te beschermen en te behouden. “In de gevel moet bijvoorbeeld veel herstelwerk plaatsvinden, door het dak willen we daglicht naar binnen laten komen. Hoe doe je dat? Hoeveel kan het gebouw aan? De RCE moet daar straks een oordeel over vellen. Maar ze denken ook mee. Ze zijn als hoeders van de monumenten als geen ander bewust dat je een pand af en toe moet aanpassen om het te kunnen behouden. Dat betekent dus niet dat je de huidige situatie bevriest; integendeel, ontwikkeling is noodzakelijk om het te behouden.”

Stolpje

“Het is een gebouw om mensen in te huisvesten”, zegt Jacqueline van Dam. “Het is een illusie dat je het goed kunt bewaren als je er een stolpje overheen doet en zo behoudt. Natuurlijk is het niet gek dat de wijzigingen aan zo’n belangrijk pand voor Willemsoord best wat sentiment meebrengen. Het is een parel. Naar de kritische stemmen luisteren we dan ook. Het is voor ons ook heel belangrijk dat het behouden blijft.”

Maarten Bakker: “Dat er een stadhuis komt op deze locatie is juist een heel mooie bestemming, waardoor er continui?teit is op deze locaties. Bovendien is Den Helder altijd verbonden geweest met de zee en de marine; door de vestiging van het stadhuis versmelt dat veel meer met elkaar. Sommige mensen denken dat ze hun werf ingenomen zien worden door ambtenaren en vragen zich af of die nog wel van hun blijft. De actieve industrie kan volgens ons goed samengaan met het stadhuis. Er komt geen groot hek omheen, het stadhuis is te gast en wordt echt een onderdeel van de werf.”

 

Dit artikel is afkomstig uit de Stadhuiskrant editie 1. U kunt deze editie hier downloaden

Fotografie: Luuk Kramer