Natuurlijk zou je in het nieuwe Helderse stadhuis overal TL-verlichting kunnen hangen. Maar volgens lichtontwerper Juliette Nielsen krijg je dan een ‘tomatensaus, zonder lekkere kruiden en groenten’. “Je moet ook bedenken dat er in een ruimte als de raadszaal de vertegenwoordiging van de gemeente zit. Dat wil je wel enig gewicht meegeven. En in de trouwzaal wordt feest gevierd. Dat vraagt dus beide meer dan een TL-buisje.”
En dus heeft de lichtontwerper van onafhankelijk lichtontwerpersbureau Beersnielsen in de afgelopen periode lichtplannen gemaakt voor de gebouwen 66 en 72. “Wat je eigenlijk doet met het licht, is het gebouw ondersteunen bij de functie. De mens en de beleving van het licht stellen we daarbij centraal. Het licht maak je tenslotte voor de mensen. Wat we gedaan hebben is een analyse maken van de situatie. Bekeken hoe de gebouwen in elkaar zitten, wat de functie is van de ruimtes en wat de bedoeling is van de architect. Dan ga je onder andere kijken naar de lichtkleur, de bundels en welke armaturen je kunt gebruiken.”
Sfeer oproepen
Licht is van grote invloed op een ruimte, legt Nielsen uit. “Licht kan een routing ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan een station: als je wilt dat mensen een bepaalde kant oplopen, dan maak je een kant wat donkerder en de andere kant wat lichter. Als vanzelf lopen mensen richting het licht. Met je verlichting kun je mensen dus begeleiden in de juiste richting. Maar licht kun je ook gebruiken om een bepaalde sfeer op te roepen. Dat kan best ingewikkeld zijn als je er niet voor hebt geleerd. Vaak vinden mensen het thuis al zo lastig om het licht goed te krijgen, om hun woonkamer bijvoorbeeld gezellig te krijgen. Denk alleen al aan die oneindige keuzes die je hebt aan leds.” In gebouw 72 wordt heel erg rekening gehouden met de betonstructuur: “Die rauwheid van het beton willen we zo laten bestaan, maar we willen ook een warme rand creeren. Het is dus enerzijds het nautische, het maritieme karakter benadrukken en tegelijkertijd zoeken we ook de verfijning op. In gebouw 66 heb je natuurlijk die prachtige balken. Daar kun je zoveel mee doen. Stapje voor stapje zijn we tot het juiste armatuur gekomen, een pendellamp die zowel de balken als ook de vloer belicht. Als je nu trouwens in gebouw 66 staat, dan sta je in een enorme ruimte. Straks zal dat mede door het licht kleiner en intiemer aanvoelen.”
Eenheid
Ondanks de twee verschillen in het karakter van de gebouwen, wil Nielsen er wel voor zorgen dat ze een eenheid vormen: “Ze hebben ieder z’n eigen sfeer en identiteit, maar we maken er wel een geheel van. Zodat mensen echt zien dat de twee gebouwen bij elkaar horen, en niet vervreemd zijn van elkaar. Uiteindelijk willen we dat het heel vanzelfsprekend wordt, dat ook het licht eer doet aan de gebouwen en de geschiedenis. Soms door het hele rauwe en soms juist het verfijnde te benadrukken. Dat is echt wel een kenmerk van dit stadhuis. Dat kom je echt niet overal in Nederland tegen.”